Langs de rafelrandjes van een spoorlijn
“Sheraton, Hilton, een lelievijver in de oksel van een verkeersknooppunt. Samsung, Microsoft, Starbucks”. Eindeloos volgen dit soort opsommingen elkaar op als je te voet de oude spoorlijn van Amsterdam naar Antwerpen volgt. Jacqueline Schoemaker reisde geregeld met de Beneluxtrein van de stad waar ze woont naar de stad waar zij opgroeide. Toen deze lijn plaats maakte voor de hogesnelheidstrein besloot zij te gaan wandelen door het landschap dat ze kende vanuit de trein, maar dat ze nooit echt had ervaren. Ze schreef er een boek over dat leest als een hommage.
De meeste mensen stromen vanaf station Amsterdam Centraal rechtdoor de stad in. Jacqueline Schoemaker slaat rechtsaf en hoort er voor haar gevoel meteen niet meer bij. Zij volgt de spoorlijn voorbij station Sloterdijk, raakt het spoor bijster (de trein is ondergronds gegaan) en zoekt een plek om de tent op te zetten. Ze nadert Schiphol en verlaten plekjes zijn nergens te vinden. Dan maar slapen op een stukje groen in het zicht van loodsen en bedrijven, langs een weg met verlichte bushokjes en een bedrijventerrein. Tot zover dag 1.
Ontbijt bij McDonald’s, langs de vliegtuigspotters en dan wordt Jacqueline aangehouden door de Marechaussee. Wie te voet Schiphol doorkruist is al snel verdacht. Zeker als je ook nog aantekeningen maakt. Ze mag verder, maar het duurt lang voordat ze de herrie van Schiphol achter zich laat. En zo vordert de voettocht van Amsterdam naar Antwerpen. Het lijkt op geen enkele manier op een doorsnee LAW als het Pieterpad. Weinig natuurschoon, nauwelijks terrasjes of logies onderweg. De auteur kampeert ‘wild’ en zoveel mogelijk uit het zicht van anderen. Zij is al blij als ze wat eten kan kopen bij een benzinestation. Een enkele keer een camping met douche, een café met wat snacks en na tien dagen dolblij met een salade geitenkaas in een restaurant. De eerste ‘normale’ maaltijd sinds het vertrek uit Amsterdam.
Jacqueline denkt geregeld aan opgeven. Regen, flinke blaren, (niet) slapen op onherbergzame plekken en mensen die zich afvragen wat ze eigenlijk aan het doen is. Opgeven lijkt makkelijk. Overal zijn treinstations en dan ben je zo weer thuis. Maar dat doet zij niet. En dan wandelt ze eindelijk Antwerpen binnen, langs de rafelrandjes. Western Union, King Solomon, Liberian Center – ‘All is welcome’. Café Den Houten Kop, Progress Afro Shop. Toch ook een soort van thuis.
Lezen over een lange voetreis roept doorgaans de behoefte op om die reis ook te gaan maken. Dat is met ‘Alle dagen tot aan Antwerpen’ niet direct het geval. Daarvoor is de aanleiding te persoonlijk. Maar het idee is inspirerend. Waarom niet gewoon eens je huis uit lopen zonder routebeschrijving? Kijken waar de weg je brengt. Zo knoop je misschien niet het ene natuurgebied aan het andere, maar zie je wel wat er gebeurt langs de rafelrandjes. En dat is niet zelden voer voor mooie boeken. Denk maar aan Ilja Leonard Pfeijffer, die onvoorbereid op zijn stadsfiets stapte, aan het eind van de straat rechtsaf sloeg richting zuiden en aan de Côte d’Azur linksaf naar Italië. Ook daar kwam een mooi boek van: De filosofie van de heuvel (2009).